Het gaat NIET goed met onze Noordzee!

20 november 2022

Artikel van onze voorzitter ontvangen  16 09 2017

 

Bezorgdheid van de beroeps- en recreatievissers    –     Zo zijn er veel met hetzelfde verhaal …… 

 

Het kan de laatste tijd niet op met de hoera-berichten over de visbestanden in de Noordzee in diverse kran-ten en op tv. Heel de Europese pers is er op gedoken. De kabeljauw doet het goed, de schol doet het fantas-tisch, tong is fors aan de beterhand… Echt niet! Althans niet in de zuidelijke Noordzee. Al deze goed nieuws-rapporten behandelen de Noordzee als één grote plas en gaan niet in op delen van die plas. De zui-delijke Noordzee is niks minder dan een catastrofe. Kabeljauw: compleet verdwenen, zeebaars: enkel kleine plukjes onder de kant en in de zeearmen, tong: lijkt ook al op weg naar de uitgang, schol: 3 keer meer dan 1957, maar toch vangen wij er jaar na jaar minder van… Hoe kan dat nu, ondanks al die goede berichten?

Als je als Vlaamse of Nederlandse, kleinschalige beroepsvisser of enthousiast sportvisser dit artikel bij het ontbijt zat te lezen, is de koffie gegarandeerd in het verkeerde keelgat beland! Sinds ik als zesjarig kind mijn eerste, toen nog volglas, werphengeltje cadeau kreeg, ben ik aan het spelletje blijven plakken, ook al had ik niemand om me de weg te wijzen, pure passie dus. Het is niet bij dat kleine, slappe hengeltje van 140 cm gebleven… Vandaag, 41 jaar later, vis ik al meer dan 35 jaar vanuit mijn compleet uitgeruste, kleine zeevis-boot vanuit Blankenberge . Een en ander is afhankelijk van het seizoen en de beoogde doelsoort. Ik heb dus in de loop der jaren heel veel zien veranderen op zee en meestal niet ten gunste! Dat is dan nog zwak uitge-drukt.

Het verhaal van de zeebaars is genoegzaam bekend. Deze soort is door overbevissing in goed 15 jaar tot op de rand van de afgrond gedreven. Paaigronden wer-den tijdens de winter systematisch afgeroomd, de minimummaat stond al die tijd ver beneden de geslachts-rijpe leeftijd en er was geen quotum, doe maar op was de leuze… Dit is hét recept om alles op heel korte tijd kapot te vissen. Momenteel kan je enkel onder de kant (onthoud dit) bij dijkvoeten, steenstortingen en paal-hoofden nog een baarsje vangen. Ook de Zeeuwse zeearmen (onthoud dit) leveren bij tijd en wijlen nog een leuke zeebaarsvisserij op.

De wrakvisserij op kabeljauw en zeebaars ligt al 3 jaar (onthoud dit) quasi volledig op z’n gat. De wrakken, ooit oases op de zanderige Noordzeebodem, vol leven met prachtige vissen, zijn nu nog de woonst van krabben, kreeften, zeesterren en een enkele steenbolk. Ze zijn léég, In de wateren bij Nieuwpoort kon je vanaf het vroege voorjaar tot aan het einde van de zomer bijzonder goed schol vissen. Met z’n tweeën aan boord kwamen in het voorjaar vangsten van 60 en 80 stuks schol boven de 30 cm regelmatig voor. De laat-ste 2-3 jaar (onthoud dit) zie je dat zowel qua formaat als in aantallen schrikbarend hard terug lopen. Van-daag moet je met twee man aan boord flink je best doen om op een dag nog 20 schollen van boven de 30 cm te vangen en de 45 -schollen zijn zo wat uitgestorven, die zijn echt schaars geworden.

Pulskor. Laat ik, voor de mensen die onverhoopt nog niet van een pulskor gehoord hebben, even snel uitleg-gen wat een pulskor is. Een pulskor is een tuig waarbij het over de bodem gesleepte net aan een vleugel hangt en waarbij voor het net uit elektrische pulsen in de bodem gejaagd worden (60 volt per meter) om de vis door een spierkramp op te laten veren en deze zo makkelijk in het net op te vangen. Voordeel van deze techniek: minimale bodemberoering, quasi halvering van het brandstofverbruik en bijzonder succesvol bij de tongvisserij in vergelijking met de oude boomkortechniek met wekkerkettingen.

Elektrisch vissen is door de EU in principe verboden! Er kan echter ontheffing verkregen worden om binnen de lijnen van een proefproject maximaal 5% van de vloot uit te rusten met zo’n pulsinrichting. De pulskor is een Nederlandse uitvinding en wordt in Nederland ontwikkeld. Het zal dan ook niet verbazen dat het bijna uitsluitend Nederlandse vaartuigen zijn die met zo’n pulsinrichting uitgerust zijn. Schepen met pulsinrichting

Pagina 15

JURGENSWEB CLUBMAGAZINE

Het verdwijnen van de vis valt naadloos overeen met de waanzinnige opschaling van de pulskor. Dat kan niet ontkent worden. Ik ben niet de enige die dat vastgesteld heeft, ik ben wel een van de weinige dit dat al herhaalde malen hardop gezegd en geschreven heeft. Hans Polet is van mening dat de pulskor op zich niet schadelijk is, maar wel dat er te veel van deze tuigen op een te klein gebied actief zijn en dat dat mogelijk een negatief effect op de aanwezigheid van onze doelsoorten kan hebben. Het eerste deel van zijn stelling klopt mijn inziens niet, het tweede deel van zijn stelling is een waarheid als een koe. 

Eén sigaretje per dag zal minder impact hebben op je gezondheid dan dagelijks een compleet pakje opdam-pen, maar het blijft wel slecht hé… Ik wil niet zo ver gaan en beweren dat de vis er aan dood gaat. Dat is ook niet uit labo-testen gebleken, maar ik beweer wel dat de vis er last van heeft, dat kan haast niet anders. Vis-

sen beschikken over allerlei gevoelige organen waar-mee ze elektro-magnetische veranderingen kunnen waarnemen. Ze gebruiken deze organen om te navi-geren en te jagen. Het is dus redelijk om op zijn minst

te veronderstellen dat al dat eindeloze gezap met die

elektriciteit, de vissen stoort. Ik kan me heel goed voorstellen dat het in de koppen van die vissen tegen-woordig permanent “knettert”. Daar gaat de vis wel-licht niet aan dood, maar het is wel redelijk om aan te nemen dat de vis wegtrekt naar andere oorden, bui-ten het gebied waarbinnen gepulst mag worden. Hoe zou je zelf zijn als je op een feestje ergens een pintje staat te drinken en elke keer er een deurtje open gaat, ruik je de pisbakken…. Wat doe je dan? Ergens

anders gaan staan natuurlijk! En dat fenomeen kan de wetenschap in labo-opstelling nooit onderzoeken en daarmee bevestigen of ontkrachten. Die vis in hun aquarium kan immers niet weg en dáár wringt het eerste deel van de stelling van Polet wat mij betreft. Hoe je dat op die grote plas moet onderzoeken is niet mijn pro-bleem, dat is het probleem van de wetenschap, maar het zal wel moeten gebeuren als we deze discussie ooit willen beslechten.

Meten is weten, daar gaat het in de wetenschap om. Harde cijfers. Hans Polet is bijzonder geïnteresseerd in ons verhaal en onze vaststellingen. Hij wil ons wel geloven als wij zeggen dat de zee bijna leeg is, maar dan heeft hij cijfers nodig van de laatste jaren. Als er mensen zijn die een logboek van hun vangsten hebben bij-gehouden, zeg maar de laatste 5 jaar, en bereid zijn deze gegevens al dan niet anoniem te delen met de wetenschap, die kunnen contact met mij opnemen via de gekende kanalen. Er wordt gegarandeerd dat de cijfers enkel voor wetenschappelijke doeleinden gebruikt zullen worden, niet voor politieke spelletjes.

.Vaak wordt door de wetenschap de klimaatverandering als een van de redenen aangehaald voor het ver-schuiven van bestanden. Dat is aantoonbaar. Zo is de schol al ruim 2 decennia heel langzaam op wandel richting noordwesten. Ruim 20 jaar…. Dat is 10 keer zo lang als wat nu de ineenstorting van diverse bestan-den heeft veroorzaakt. Klimaatverandering gaat erg langzaam, niet in enkele weken! Dit is op erg korte ter-mijn, 2, maximum 3 jaar, gebeurd.

De kern van de zaak is dat volgens mij al dat gezap met die elektriciteit niet goed is, dat er erg onvoorzichtig te werk wordt gegaan, zonder dat er voldoende kennis is over de lange termijneffecten en dat Nederland wel heel erg voortvarend is geweest met het uitbouwen van de pulskorvloot. Ik sta met die mening niet alleen. Vraag aan gelijk welke sportvisser of kleinschalige beroepsvisser naar zijn resultaten van de laatste jaren, het antwoord zal steeds het zelfde beeld geven. Frankrijk en Denemarken zijn nu een procedure gestart bij de EU om Nederland te verplichten terug af te bouwen naar 5% én een einde te stellen aan de techniek bij het be-ëindigen van het pilootproject. Doen ze dat uit pure commerciële overwegingen, of hebben zij andere, weten-schappelijke, redenen om eerder dit jaar “het kot op stelten te zetten” en de Nederlandse visserijsector de stuipen op het lijf te jagen?

Bui-ten dat gezap

en het klimaat zijn er uiteraard nog factoren die bestan- den, en dan met name de platvis, zeer negatief beïnvloeden. In de eerste plaats de bij tijd en wijlen krankzinnige, door economisch korte termijn-denken ingegeven, politieke besluitvorming omtrent re- gels. Een voorbeeld: de maaswijdte van 80 mm is véél te klein en genereert veel te veel bijvangst. Dat staat haaks op de discardban waarbij pre-

cies zo min mogelijk bijvangst gerealiseerd moet worden. Maaswijdtes en minimummaten van een aantal soorten moeten gewoon omhoog, zodat ze tenminste één keer kunnen deelnemen aan de paai en het voort-bestaan van de soort kunnen garanderen. De discardban zelf is in theorie een goed idee, maar in een com-merciële omgeving, wat de beroepsvisserij is, een gedrocht eerste klasse!

Waarom een goed idee? Minder regulering en de visserman zal er alles aan doen om ongewenste vangsten te voorkomen. Prachtig toch? Nu even naar wat de praktijk zou moeten zijn. Als visserman ga ik in plaats van met 80 mm maaswijdte met 100 mm maaswijdte vissen. Op die manier voorkom ik een berg ongewenste bij-vangst. Ik ga ook minder kleine vis van mijn doelsoort vangen, waardoor mijn besomming zal dalen, maar door het kleinere aanbod zal ik een hogere prijs krijgen voor mijn vis… Tot hier wat de praktijk zou moeten zijn en de start van de situatie in de echte wereld. Mijn buurman in de haven doet dat echter niet en landt ook die kleinere, in dit geval tong, aan en zorgt er zo voor dat de prijs te laag blijft om met mijn kleinere besomming rendabel te zijn. Op deze manier ben ik ecologisch héél goed bezig, maar economisch ben ik simpelweg zelf-moord aan het plegen. Dat ga ik niet laten gebeuren en blijf, net als de buurman, met 80 mm vissen. Daarom zal de discardban als zelfregulerend instrument nooit werken. Zelfs met de “veel selectievere” pulskor haalt men slechts een rendement van 15 tot maximaal 25% doelsoort. Dat betekent dat er nog altijd waanzinnige hoeveelheden ongewenste bijvangst gerealiseerd worden.

 

Nog iets waar ik met mijn verstand echt niet rond kan, ik ben vast niet lang genoeg naar school ge-weest… Voor 2017 geldt voor Belgische vaartuigen op verzoek van de sector in verband met quotare-gelingen in Het Kanaal voor tong een minimummaat van 25 cm. Hoe kan je dat met de discardban en het vasthouden aan de 80 mm nu ooit uitgelegd krijgen? Dit heeft toch enkel nog meer discards tot ge-volg? Nog meer vis die niet aan paaien toekomt én niet opgegeten zal worden… Het begint stilaan in mijn kop ook te knetteren, ik ben vast zo gek als een deur!…

De laatste waanzinnige stunt van onze alwetende politici is het schrappen van schar en bot uit de TAC & quota verordening. Daardoor komen deze soorten ook buiten de discardban te vallen en kunnen de-ze commercieel oninteressante soorten, al dan niet dood, weer overboord. Daar komt dan nog bij dat de visserman nu ook gebieden met veel schar en bot niet langer hoeft te mijden en er dwars door zal varen als daar ook tong zit. De ongewenste vis kan immers weer overboord. De schar is in veel geval-len de enige soort die door sportvissers nog in leuke aantallen en soms mooie formaten gevangen kan worden. Als ook die soort nu gaat sneuvelen, rest er voor de sportvisserij niets meer. De gul is weg, de zeebaars staat geweldig onder druk en is zwaar beperkt, de tong is haast niet meer te vangen aan de hengel, de schol in de Westhoek holt razendsnel de berg af, 

In de marge van dit gesprek kwamen ook de schar-

ren met grote gaten van enkele jaren geleden ter sprake. Hans Polet was zeer stellig, het zijn géén brandwonden van de pulskor. Op laboschaal zijn platvissen onderworpen aan langere en sterkere pul-sen dan op zee en er ontstonden geen brandwonden. Het blijken zweren te zijn en de bacterie die ze veroorzaakt is ook bekend. Hoe die bacteriën de kans krijgen om zo te keer te gaan is niet bekend. Een mogelijke oorzaak zou de visserij kunnen zijn waarbij scharren in het net hele kleine verwondingen op-lopen die later, als ze overleven, gaan ontsteken onder invloed van die bewuste bacterie en gaten in de huid veroorzaken. Ik heb geen reden om aan dit verhaal te twijfelen, maar meteen duiken er weer nieu-we vragen op. Hoe verklaar je de plotse massale opkomst van die gaten en hoe verklaar je het al even massaal verdwijnen van die gaten. Vandaag vang je nog maar zelden een vis met een gat in de huid. Dat kan dan enkel als die bacterie even snel weer verdwenen is, als ze gekomen is.

Hoer langer je zoekt naar antwoorden, hoe meer vragen je vindt. “Dat weten we niet.”, is een antwoord wat te dikwijls komt op zeer pertinente vragen. Reden te meer om voorzichtig te zijn met technieken die niet bewezen onschadelijk zijn, ook niet op de lange termijn. De pulskor heeft dat bewijs mijn inziens nog niet kunnen leveren.

 

HET GAAT ECHT NIET GOED MET ONZE NOORDZEE!!